JEEJAR

 
 Juridisch Administratief Recht

                                                                                                                                                               

 

 

 

 

 

 

 

                                               20 september 2013

 

 

HORECA WETGEVING
19 september 2013 Gemeenten niet klaar voor handhaving Drank- en Horecawet.
Hoewel de gewijzigde Drank- en Horecawet al op 1 januari 2013 in werking is getreden en de handhaving bij de gemeenten en in deze bij de burgemeester is neergelegd zijn de gemeenten niet begonnen met handhaving. En op 1 januari 2014 komt daarbij nog eens het verhogen van de leeftijdsgrens voor bezit en gebruiken van alcohol naar 18 jaar.
De gewijzigde Drank- en Horecawet maakt het bijvoorbeeld mogelijk om winkelbedrijven, die er voor zorgen dat er alcohol wordt verkocht nu nog aan onder de 16 jaar en vanaf 1 januari 2014 onder de 18 jaar, te straffen met een verbod op de verkoop van alcoholhoudende drank. Welke burgemeester zit er op te wachten om een Albert Heijn, Jumbo, C1000, Plus Markt etc. voor een aantal weken een alcohol verkoop verbod op te leggen.
Veel gemeenten hebben hun vergunningenbestand lang niet op orde. Van deze zijde is daar al eerder onderzoek naar gedaan en dan blijken gemeenten een enorme achterstand te hebben ten aanzien van de horeca. Veel vergunningen kloppen al lang niet meer en dat geldt zowel voor de reguliere horeca als de paracommerciële horeca.
En welke burgemeester gaat een voetbalvereniging droogleggen. Allemaal maatregelen die niet alleen de winkelier en vergunninghouder treffen maar die ook nog eens de consument of leden van de vereniging treffen. En nergens is nog duidelijk beleid geformuleerd en bekend gemaakt. De gemeenteraden moeten aan het eind van dit jaar de paracommerciële verordeningen hebben vastgesteld en ook dat is een moeizaam proces.
Bij de kleine gemeenten is in de regel geen extra capaciteit voor de horeca en moet het er even bij worden gedaan. Bij de middel en grote gemeenten is er sprake van dusdanig veel horeca dat die gemeenten al lang het overzicht kwijt zijn en dan moet er opeens ook gecontroleerd gaan worden in al die winkels die alcohol verkopen. De vergunningen zijn al niet op orde laat staan dat een gemeente dan nog toekomt aan handhaving. Gemeenten die problemen hebben kunnen contact opnemen met JEEJAR v.o.f. voor het weer op de rails zetten en het opstarten van de handhaving in de horeca.


Nieuwe Drank- en Horecawet is op 1 januari 2013 ingegaan.

Eigenlijk is er geen sprake van een nieuwe wet maar van een zoveelste maar dan wel zeer ingrijpende wijziging van de Drank- en Horecawet.
De regie van de uitvoering en handhaving en toezicht wordt bij de burgemeester neergelegd. Van volksgezondheidswet naar wetgeving met in het bijzonder de openbare orde en veiligheid als prominent onderdeel.
In het voorstel tot wijziging van de wet staat het als volgt omschreven: “met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten”.
Om te beginnen met het laatste is die doelstelling er één vanuit het departement. Het is makkelijk om de verantwoordelijkheid in totaliteit af te schuiven naar de gemeenten. En daar is sprake van bij deze wijziging van de Drank- en Horecawet.
Artikelsgewijs.
Artikel 4 stelt nu verplicht dat er een verordening moet komen inzake paracommerciële activiteiten en in die verordening dient ook te regelen de mogelijkheid van de burgemeester om van de gestelde regels weer ontheffing te verlenen. Een bepaling die vooral in de huidige tijd waarbij het verenigingsleven behoorlijk op de subsidies gekort tot veel discussie zal leiden in de gemeenteraad.
En voordat er aan een paracommerciële inrichting een vergunning wordt verleend moet de openbare voorbereidingsprocedure worden gevolgd. Dat betekent dat het ontwerp besluit ter inzage moet worden gelegd en daar kan de aanvrager zelf en derde belanghebbenden op reageren.
Bijzonder daarbij is dat tegen aanvragen van commerciële ondernemers geen inspraak noch bezwaar of beroep openstaat.
Artikel 8 brengt weer een fenomeen terug van lang vervlogen tijden waarbij de mogelijkheid van schijnbeheer weer naar voren kan komen. De situatie is nu wel omgedraaid. De ondernemer mag zelf geen bemoeienis hebben met de bedrijfsvoering. Maar wat valt onder bemoeienis. Heeft dit alleen betrekking op het beheerderschap en dus de feitelijke dagelijkse leiding of is de intentie van dit artikel dat dit verder gaat. De nieuwe aanpassing brengt met zich mee dat een ondernemer zelf geen sociale hygiëne meer hoeft te bezitten en daarvoor iemand kan inhuren en dus ligt schijnbeheer weer voor de hand.
Tevens brengt dit artikel met zich mee dat er een register bijkomt dat door het ministerie van VWS zal worden onderhouden en waarin de bewijsstukken van vakbekwaamheid inzichtelijk wordt gemaakt voor de burgemeesters.
En ten opzicht van de paracommerciële instellingen valt er een last weg voor de bestuurders van de stichtingen of verenigingen. De bestuurders behoeven niet meer te voldoen aan de eisen van sociale hygiëne. Het bestuur moet dan wel personen weten te vinden die als leidinggevende willen functioneren. Echter kunnen de stichtingen en verenigingen ook blijven werken met barvrijwilligers. En dat levert dus bij uitstek al schijnbeheer op.
Artikel 13 is een enorme stap voorwaarts voor de slijterbranche. De slijter mag nu bezoekers laten proeven, gratis wel te verstaan. Wat in het verleden te vuur en te zwaar is bestreden mag nu opeens en dat zonder welke ontheffing dan ook.
Artikel 15. In een Drank- en Horecawet inrichting mag geen detailhandel plaatsvinden. Het gewijzigde artikel 15 geeft nu aan dat in de zelfde inrichting wel detailhandel mag plaatsvinden zolang het publiek via een aparte ingang naar de detailhandel kan. De winkelruimte mag natuurlijk geen horecabedrijf zijn.
Artikel 19a is een nieuwe eend in de bijt, die de detailhandel behoorlijk kan bijten. Indien een winkel waar zwak alcoholhoudende drank wordt verstrekt, zoals natuurlijk bier in één jaar drie keer in de fout gaat door aan jongeren onder de 16 jaar die zwak-alcoholhoudende drank te verstrekt dan kan de burgemeester voor 1 dan wel maximaal 12 weken een verstrekkingverbod opleggen. Dus de verkoop van alcoholhoudende drank verbieden. En dit artikel geeft de burgemeester zelfs de bevoegdheid om bestuurdwang toe te passen. Dus dat de burgemeester de alcohol elders gaat opslaan of de stellingen waar de alcohol staat gaat afbakenen en dat allemaal op kosten van de detaillist. Deze bepaling betekent echter ook dat de burgemeester beleid zal moeten ontwikkelen. Vele procedures zullen er gevoerd worden.
Artikel 18 geeft nu ook aan dat overal waar alcohol wordt verkocht er een bord aan de muur of raam moet komen met geen zwak-alcoholhoudende drank onder de 16 jaar een geen sterke drank onder de 18 jaar.
En tenslotte als laatste van dit artikel een bijzondere. Het wordt nu de ondernemer, leidinggevende en iedere medewerker nadrukkelijk verboden om in kennelijke staat werkzaamheden te verrichten.
Artikel 25a tot en met 25d geven de gemeenteraad verordenende bevoegdheid onder beperkingen. Een bijzondere is wel artikel 25d op grond waarvan bij verordening het stunten met prijzen voor alcohol kan worden voorkomen. Hierbij zal gedacht zijn aan de zogenaamde happy hours waar er bier voor de halve prijs wordt verkocht. Echter ook stuntacties van de detailhandel worden hier beschreven. De hier gestelde verboden kunnen echter kinderlijk eenvoudig worden omzeild door voor een langere periode te gaan dan voor de periode waarvoor deze verboden is. Een "happy hour" moet dan meer dan 24 uur duren en de detailhandel moet langer dan 7 dagen stunten en het wettelijke verbod gaat niet op. Laat staan wie daar dan toezicht op moet houden.
Het nieuwe artikel 26 zorgt voor de onzichtbaarheid van de ondernemer en leidinggevenden. Aanvragen kunnen door de wetswijziging digitaal worden ingediend en daarmee is ieder contact vooraf al weg en dat is een behoorlijk min punt
Ook een vreemde is dat indien de gemeenteraad op grond van de hiervoor genoemde artikelen een verordening heeft vastgesteld de gemeenteraad ook de bijbehorende aanvraag formulieren dient vast te stellen. Dit laatste is echter een taak van uitvoering. Maar de wetgever wenst dit blijkbaar aan de raad over te willen laten.
Artikel 29 geeft aan wat er in de door de burgemeester versterkte vergunning dient te staan. Leidinggevenden worden alleen nog maar vermeld op een zogenaamd aanhangsel die bij de vergunning hoort. Dit betekent dat bij wijziging van leidinggevende niet elke keer een geheel nieuwe vergunning behoeft te worden aangevraagd. En het aanvragen van op het aanhangsel laten toevoegen van een nieuwe leidinggevende betekent dat deze, nadat de ontvangstbevestiging van de burgemeester binnen is, ook meteen mag werken.
Artikel 31 is ook weer bijzonder gewijzigd. Indien de ondernemer in twee jaar drie keer een verkeerde persoon heeft voorgedragen als leidinggevende dan kan de horeca vergunning worden ingetrokken. Dit artikel vraagt, gelet op de “kan” bepaling ook weer om beleid.
Daarnaast kent het nieuwe artikel 2 een hiaat. hier wordt inzake het intrekken in eerste instantie alleen gesproken over vergunning terwijl er in de zelfde zin opeens ook over vergunning en ontheffing wordt gesproken. Dat is verwarrend. Zie ook het commentaar inzake artikel 35.
Artikel  32 komt met een volledig nieuw fenomeen namelijk die van het schorsen van de vergunning voor maximaal 12 weken. Ook dit roept weer om zeer duidelijk beleid.
Het beroemde artikel 35 (vroeger artikel 30) inzake het verlenen van ontheffing tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank tijdens bijzondere gebeurtenissen van tijdelijke aard is verworden tot directe aantasting van de doelstelling van de Drank- en Horecawet zelf. Iemand die op grond van deze nieuwe bepaling een ontheffing aanvraagt hoeft geen kennis meer te bezitten van de eisen van sociale hygiëne. En daarmee komt het verantwoord verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank en met name op de openbare weg tijdens evenementen onder druk te staan. Organisatoren van evenementen kunnen dan putten uit een zeer ruime bron van personen die wel even een ontheffing aanvragen. De aanvrager behoeft, gelet op een eerdere wijziging van dit artikel, ook al geen horeca ondernemer te zijn. Wel is in het artikel blijven staan dat tijdelijk niet meer dan 12 dagen is. En indien het evenement ieder jaar terug komt kan de burgemeester ook ontheffing verlenen voor de komende jaren. Maar hoe het dan zit met het intrekken van een dergelijke lang lopende ontheffing. Artikel 31 lid 2 spreekt over het intrekken van een vergunning. Echter in de zelfde zin wordt er ook gesproken over vergunning en ontheffing. Of met deze laatste artikel 35 wordt bedoeld is onduidelijk.
Artikel 41 zal zorgen voor spannende tijden bij de Nederlandse gemeenten aangezien de toezicht op de naleving niet alleen bij de ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit komt te liggen, maar vooral bij de door de burgemeester aan te wijzen ambtenaren en de minister kan ook nog eens eisen gaan stellen aan de opleiding van die ambtenaren.
Artikel 44a voert voor de gemeente de bestuurlijke boete in, naast de administratiefrechtelijke handhaving.
Artikel 45 moet de schrik van de jeugd worden. Jongeren onder de leeftijd van 16 jaar mogen geen alcoholhoudende drank bij zich hebben op publiek toegankelijke plaatsen. Op overtreding waarvan er een boete staat.
Tenslotte eindigt het wetsvoorstel dat door de Tweede en Eerste Kamer is aangenomen met een opdracht aan de gemeente om binnen 12 maanden een verordening vast te stellen met betrekking tot de paracommercie.
En indien het toezicht van de burgemeester onvoldoende blijkt te zijn ka de burgemeester na 12 maanden bij de VWA om hulp aankloppen. Maar dat zal natuurlijk ook weer behoorlijk wat gaan kosten.
Al met al komt het er op neer dat er van de gemeenten wordt verwacht dat er een behoorlijke groep mensen wordt losgetrokken, niet alleen voor de uitvoering maar vooral voor het toezicht en de handhaving. Voor veel gemeenten en vooral de kleinere gemeenten zal dit een brug te ver blijken te zijn. Dat staat op voorhad al vast. De burgemeesters zijn gewaarschuwd aangezien zij zullen worden afgerekend zo niet door de eigen gemeenteraad dan wel door de VWA als controleur van de controleurs.



23 januari 2007 Eisen zedelijk gedrag in de horeca wetgeving
Heren en dames ondernemers. De horecawetgeving kent de zogenaamde eisen zedelijk gedrag. Dit is niets meer en niets minders dan of je met politie of justitie in aanraking bent geweest en of dat je een strafblad hebt. Deze regelgeving heeft een zeer abstract karakter. Je voldoet er wel of niet aan. Dit betekent dat er sprake is van een zeer zwart/wit denken en handelen bij de gemeente. Ook 121 kilometer per uur op de snelweg is 1 kilometer te hard. Echter ook hierbij geldt dat een ieder zich mag verbeteren en werken aan zijn of haar eigen eerherstel. Deze periode duurt 5 jaar.
Het uitzitten van een straf speelt hierbij GEEN rol.
Kijk hier op de eisen zedelijk gedrag voor de horeca.

Iedere ondernemer kan van zichzelf weten of hij voldoet aan de hiervoor genoemde moraliteitseisen, de leeftijd heeft om een bedrijf te exploiteren en het bezit is van het diploma sociale hygiëne.

Van essentieel belang is te weten of het ter plaatse geldende bestemmingsplan en de daarbij behorende gebruiksbepalingen de exploitatie van een horecabedrijf toestaan. In veel bestemmingsplannen is zelfs geregeld welke soort horeca zich wel of niet mag vestigen.
Hier komt echter het verleden het heden achterna. In het verleden werd er nogal eens niet zo nauw gekeken naar het bestemmingsplan en werd de vestiging van een horecabedrijf toegestaan. Of als er zich een bedrijf had gevestigd werd er niets tegen gedaan. Zo zijn in Nederland veel horecabedrijven op plaatsen gevestigd waar het op grond van het bestemmingsplan officieel niet is toegestaan.

In de afgelopen 10 jaar zijn gemeenten er toe over gegaan om bestemmingsplannen vast te stellen waarin exact per locatie wordt aangegeven welk soort horecabedrijf er mag worden gevestigd. Bijvoorbeeld wel cafetaria maar geen cafébedrijf. Veel van deze bestemmingsplan bepalingen zijn in strijd met de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Maar welke ondernemer neemt de moeite om dit in een jarenlange juridische procedure uit te vechten.

De BEM (Bureau Eerlijke Mededinging) een dochter van Koninklijke Horeca Nederland probeert de paracommercie tegen te gaan door middel van de bestemmingsplannen. Een horeca activiteit op het platteland struikelt al snel over het bestemmingsplan. Echter wie de bal kaatst kan de bal verwachten. De BEM dient er zich van bewust te zijn dat vele reguliere horecabedrijven in feite in strijd met de bestemmingsplan bepalingen in exploitatie zijn, vooral in de steden.

Gemeenten die weten dat zij door middel van bestemmingsplannen onvoldoende maatwerk kunnen leveren door de voortdurende wijziging van de diverse soorten van  exploitatie van de horeca zijn overgegaan tot het vaststellen van gemeentelijke regelgeving (namen zijn exploitatieverordening, horecaverordening, verordening op de openbare inrichtingen enz.). Deze verordeningen vormen dan de basis om aan te geven welke soort horeca waar wel en niet mag in bepaalde gebieden. Dit wordt dan in een beleid vastgesteld.
Vestiging van horecabedrijven wordt het steeds moeilijker omdat veel gemeenten bezig zijn de bewoning terug te brengen in de binnenstad. Hieruit vloeien dan direct conflicten voort. Een bruizende binnenstad en veel bewoning in die zelfde binnenstad zijn tegenpolen die nooit bij elkaar kunnen komen. Met de diverse wetten in de hand kunnen de bewoners van de binnenstad het de horeca ondernemers niet alleen moeilijk maar zelfs onmogelijk maken om het bedrijf behoorlijk te exploiteren.

De gemeenten moeten met het terugbrengen van bewoning in de binnenstad deze nieuwe bewoners er op voorhand al op wijzen dat de horeca een vast onderdeel uitmaakt van die binnenstad inclusief alle randverschijnselen en dat indien men in de binnenstad wil gaan wonen dit dan met alle lusten en lasten doet, zodat die nieuwe bewoners achteraf minder snel kunnen klagen. Bij het inschrijven als woningzoekende moet dit al kenbaar worden gemaakt net zoals de makelaars verplicht moeten worden om dit beleid uit te dragen naar potentiële kopers.

Op basis van de milieuwetgeving is het mogelijk om zogenaamde horeca concentratie gebieden aan te wijzen. Door de aanwijzing van een dergelijk gebied betekent dit dat het aantal door de horeca geproduceerde decibellen iets meer mag zijn dan normaal is toegestaan. Ook het aanwijzen van een dergelijk gebieden blijft veelal achterwege ten nadele van de gevestigde horeca.

Tabakswet
Naar verwachting zal er sprake zijn van een compromis ten aanzien van de horeca. Door technisch onderzoek is vastgesteld dat, door het installeren van extra ventilatie apparatuur, de lucht in horecabedrijven veel schoner kan worden. Vermoedelijk zal over enige tijd het voorstel op tafel komen dat; 1. het verboden wordt in het horecabedrijf te roken of 2. roken wel is toegestaan indien de betreffende apparatuur is geïnstalleerd en in werking is. Dit betekent in feite weer een forse investering voor de horeca ondernemers.

8 maart 2006
Koninklijke Horeca Nederland is van mening dat de horeca ondernemers meer dan voldoende hebben gedaan aan de openbare orde en veiligheid. De KHN geeft echter aan dat er in de omgeving van de horeca nog steeds sprake is van overlast door een beperkt aantal personen die er alleen maar op uit zijn om het uitgaan te bederven voor de anderen.
De KHN vraag dan ook aan de gemeentelijke overheid om de zogenaamde gebiedsverboden toe te passen. Gebiedsverboden zijn bekend geworden door het op die grond weren van overlast gevende drugsverslaafden.
Het opbouwen van een dossier is inherent aan het toepassen van een gebiedsverbod. Dit betekent dat de politie de burgemeester moet voorzien van informatie om het dossier op te bouwen.
Door het opleggen van een gebiedsverbod is er in feite sprake van de aantasting van een grondrecht namelijk die van het recht om te gaan en staan op de openbare weg waar je zelf wilt.
In het verleden was er ook wel sprake van een zogenaamde zwarte lijst. Dit had dan alles te maken met een aan personen opgelegd verbod die zich schuldig hadden gemaakt aan drankmisbruik en daarbij de openbare orde en veiligheid hadden verstoord. In de huidige tijd heeft dit verbod een andere algemene naam gekregen die van toegangsverbod. Echter ook hieraan kleven nadelen, zoals het algemeen bekend geven van de naam van de persoon die een verbod heeft gekregen aan alle horeca ondernemers.
Maar in de overweging kan meespelen of de grondrechten van personen die de openbare orde verstoren of de veiligheid voor zichzelf of anderen in gevaar brengen niet ter zijde moet kunnen worden geschoven ten behoeve van alle anderen die zelf veilig willen uitgaan zodat hun grondrechten juist beter zijn beschermd.

 

 

 

 

HOME
GEMEENTEN
HORECA
UWV
BURGER
ONDERNEMER
APVOVERHEIDBIBOB
PROSTITUTIE
VERDOVENDE MIDDELEN
CAMERATOEZICHT
MARKTVERORDENING
KANSSPELEN
BESTUURLIJKE BOETE
OMGEVINGSVERGUNNINGRAMPEN/CALAMITEITENAlGEMENE VOORWAARDEN
HORECA ACTUEEL EISEN ZEDELIJK GEDRAG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Postadres: JEEJAR
               Postbus 815
               7600 AV Almelo
Bezoekadres:
Terras 36 te Almelo
Telefoon: 0546-802635
Fax:        0546-802635
Telefoon: 0640920630
Mail: 
info@jeejar.nl