JEE
JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT
Dossiernummer 59-2008
Oordeel
Verzoeker
de heer J. E. Eshuis van JEEJAR namens mevrouw A. Okci-Erdem,
Datum verzoek
Het klachtenformulier is gedateerd 13 augustus 2008 en bij het secretariaat
ingeboekt op 14
augustus 2008 onder nummer 59/2008.
Betreft
Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente
Almelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.
Procedure
Bij brief van 28 april 2008 dient de heer Eshuis een klacht in over ' het
onrechtmatig uitoefenen
van bestuursdwang tegen het terras van
cliënte aan het Waagplein in Almelo'.
Op 12 juni 2008 wordt over deze klacht bij de gemeente een hoorzitting
gehouden.
De heer Eshuis dringt in zijn brief van 25 juli 2008 aan op het schriftelijk afhandelen van de klacht binnen een termijn van twee weken.
Op 13 augustus 2008 meldt de heer Eshuis zijn klacht bij de Overijsselse Ombudsman.
De ontvangstbevestiging wordt door het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman verzonden op 14 augustus 2008.
Op 19 augustus 2008 volgt een telefoontje van de heer xxxx van de gemeente Almelo naar het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman met het verzoek de klacht in eerste termijn verder te mogen behandelen. De heer Eshuis is namelijk gevraagd uiterlijk 1 september 2008 nadere informatie aan te leveren. De heer xxxx verwacht daarna nog 14 dagen nodig te hebben voor verdere schriftelijke afhandeling.
In de vergadering van 25 augustus 2008 van de Ombudscommissie wordt besloten dat de gemeente tot 1 oktober 2008 de gelegenheid krijgt de klacht alsnog zelf te behandelen.
Bij brief van 23 september 2008 volgt de schriftelijke behandeling door de gemeente. Daarin wordt geoordeeld dat feitelijk niet is gebleken dat er toestemming was voor het terras en dat er geen sprake was van bestuursdwang. Klachten hierover worden ongegrond verklaard. Voor wat betreft de politie-inzet acht de gemeente zich niet bevoegd. Er is een eigen klachtenprocedure bij de politie.
Bij brief van 29 september 2008 verzoekt het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman aan de heer Eshuis aan te geven of hij akkoord is met de afhandeling door de gemeente.
De heer Eshuis meldt bij brief van 29 september 2008 dat zijn cliënte niet akkoord is met de uitkomst van de klachtbehandeling door de gemeente. Hij verzoekt de Overijsselse Ombudsman de
klacht gegrond te verklaren en de gemeente de nodige aanbevelingen te doen om te komen tot een structurele verbetering ter zake van haar optreden.
Bij brief van 21 oktober zendt de gemeente twee rapportages van de heer xxxxx, sr. adviseur bij de afdeling Markt & Havendienst en de mandaatregeling en -register 2007.
Op 4 november 2008 houdt de Overijsselse Ombudscommissie een hoorzitting over de klacht. Hierbij zijn aanwezig
als verzoekers de heer J.E. Eshuis en mevrouw A. Okci,
namens de gemeente de heren xxx, xxx en xxxxxx,
vanuit de Ombudscommissie
de heer A. Lunenborg en mevrouw J. den Engelse.
Aard van de
klacht
In zijn brieven van 28 april, 13 augustus en 29 september 2008 beklaagt de
heer Eshuis zich over
het volgende:
1.
Bestuursdwang:
De gemeente gaat er onterecht van uit dat er geen sprake is van
bestuursdwang. Mevrouw Okci is
niet schriftelijk in kennis gesteld van bestuursrechtelijk optreden, ook
niet achteraf. Er was geen
spoedeisend belang. Mevrouw had toestemming voor het terras. Alleen door het
terras zelf weg te halen heeft mevrouw Okci verwijdering door de gemeente
kunnen voorkomen. Zij heeft zich niet kunnen laten bijstaan om zich
naar behoren te verdedigen. De redenering dat, als er geen
kostenverhaal is, er ook geen
bestuursdwang is, klopt niet. Aanschrijvingen van de zijde van de
gemeente in verband met de vergunningen voor de horecagelegenheid zijn door
de President van de Rechtbank geschorst.
2. Handhavend optreden:
Er is veel politie en gemeentepersoneel met voertuigen ingezet. De gemeente kwam met drie voertuigen, de politie met twee voertuigen en een wagen van de hondenbrigade. Dit was onnodig en is als zeer grievend ervaren. Er was dwang van de zijde van de gemeente. De vraag is of de marktmeester ruggespraak heeft gehouden, en zo ja met wie, of dat hij op persoonlijke titel heeft gehandeld.
3. Klachtbehandeling:
De afdoening van de klacht is zeer onbehoorlijk. Er is twijfel of de klachtbehandelaar wel bevoegd is. Er wordt voorbijgegaan aan wat er feitelijk plaatsvond. De gemeente mag de verantwoordelijkheid niet verschuiven naar de politie.
Op 13 augustus 2008 brengt de gemeente zonder mevrouw Okci te raadplegen een feitenverslag in de openbaarheid. Daaruit blijkt al dat de gemeente de klacht ongegrond acht.
Er zijn suggestieve opmerkingen gemaakt ten aanzien van de echtgenoot van mevrouw Okci.
Onderzoek
Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op de volgende normen:
· Zorgvuldigheid
·
Klachtbehandeling
Ontvankelijkheid
De te onderzoeken gedragingen zijn kenbaar gemaakt aan de gemeente en de
gemeente heeft de klachten in eerste
instantie behandeld, zodat het verzoek ontvankelijk is.
Feiten
1. Mevrouw Okci wil een horecagelegenheid aan het Waagplein in Almelo starten; café De Rechter. Op deze locatie was is het verleden een horecagelegenheid gevestigd, zonder terras. De laatste twee jaar is de ruimte voor opslag gebruikt. De benodigde vergunningen zijn door mevrouw Okci aangevraagd.
Zij deelt de gemeente op 14 april 2008 schriftelijk mede dat het bedrijf de week daarop gaat starten. Dit inclusief exploitatie van een terras. De nodige vergunningen zijn er dan nog niet.
2.
Op 23 april 2008 gaat de zaak open. De heer
Schrijver, marktmeester, meldt aan
mevrouw
Okci dat het terras om 16 uur weg moet
zijn. Dit enerzijds omdat het gaat om
een illegaal terras en anderzijds omdat er
de volgende dag markt gehouden zal worden en het
terras dan in de weg staat. Mevrouw Okci is
het niet eens met de ontruiming van het terras.
Het tijdstip wordt verlegd
naar 21 uur op dezelfde dag. Hierbij is
besproken dat ontruiming
door de gemeente in de avonduren meer geld kost
dan wanneer een dergelijke actie overdag
plaatsvindt en dat als de gemeente zelf zou
moeten gaan ontruimen de kosten daarvan voor rekening
van mevrouw Okci
zouden komen. Een en ander is niet
schriftelijk vastgelegd. Mondeling wordt door
de marktmeester gemeld dat de
gemeente tot ontruiming zal overgaan als het terras om 21 uur
niet weg is.
3.
Mevrouw
Okci vraagt of het terrasmeubilair aan de achterkant van het café kan worden
opgeslagen. Omdat dit gemeentegrond is,
moet zij hiervoor volgens de marktmeester toestemming
van de gemeente hebben.
Als zij deze toestemming kan tonen, zal hij akkoord gaan met opslag.
4.
De heer
xxxxx is toezichthouder van de gemeente, belast met handhaven van
gemeentelijke
verordeningen. In dit geval heeft hij
over zijn acties ruggespraak gehouden met de heren xxxx
en xxxx
van de afdeling BJZ. Ook heeft hij de
kwestie gemeld bij wethouder Sjoers. Aan de
politie geeft hij door dat de gemeente
voornemens is het terras van De Rechter te
ontruimen en vraagt hij of er
eventueel assistentie verleend kan worden.
5.
Toestemming voor opslag op gemeentegrond aan de zijkant van het bedrijf
wordt door mevrouw
Okci niet aangetoond.
6.
Rond 21
uur verschijnen er twee voertuigen
en een hondenwagen van de politie en drie
voertuigen
van de gemeente om terrasmeubilair op te laden. Er staat dan nog
terrasmeubilair aan
beide zijden van het
café. De heer xxxxr verwachtte niet zo veel politie.
Verder uitstel wordt niet verleend. Mevrouw Okci zorgt er vervolgens zelf voor dat het terras wordt ontruimd.
7. Over de gang van zaken dient de heer Eshuis op 28 april 2008 een klacht
in bij de gemeente.
Er
wordt op 12 juni een
hoorzitting gehouden. Op 16 juni 2008 gijzelt de echtgenoot van mevrouw
Okci
op het gemeentehuis de wethouder en vier ambtenaren,
waaronder de klachtbehandelaar de
heer xxxxx. Vervolgens komt de klachtbehandeling stil te liggen en wordt
deze op 12 augustus
overgedragen aan de heer xxxxx. Daaraan voorafgaand is door de heer Eshuis
op 25 juli 2008 een
rappelbrief verzonden.
8.
Op 29 april 2008 stuurt
de gemeente een brief met een voornemen tot een last onder
dwangsom waarin wordt gesommeerd de horeca-activiteiten te staken. Dit
besluit wordt hangende
het bezwaar door de President van de
Rechtbank geschorst.
9.
Op 13 augustus
2008 brengt de gemeente naar aanleiding van de gebeurtenissen van 16 juni
een feitenrelaas in de openbaarheid. Voor
de onderhavige klachtenprocedure is daarvan relevant
dat de gemeente in het feitenrelaas meldt dat er
bij de ontruiming van het terras op 23 april
geen
sprake is geweest van bestuursdwang.
Standpunten
van
partijen
Naar aanleiding van het bovenvermelde en hetgeen aan de orde is geweest op
de hoorzitting van 4 november 2008
Verzoeker
Mevrouw Okci is van mening dat er door de gemeente onterecht is opgetreden tegen het terras. Bij een horecagelegenheid hoort een terras. Als de gemeente al optreedt dient daarvoor de juiste procedure gevolgd te worden. En wel de procedure rond bestuursdwang en spoedontruiming.
Nu dit niet is gebeurd zijn haar de dan geldende mogelijkheden voor rechtsbescherming ontnomen. Er is door mevrouw xxxx van de gemeente Almelo gezegd dat er niet opgetreden zou worden; het terrasmeubilair kon in verband met de markt aan de zijkant neergezet worden. Dit is in een email bevestigd. Deze email kan niet meer worden overgelegd omdat de politie de computer in beslag heeft genomen na de gijzelingsactie.
Er is ook na 23 april 2008 herhaaldelijk opgetreden door de gemeente. Er wordt geen tijd gegund, om uitstel moet worden gesmeekt.
Er was een overmacht van politie, geheel onnodig. Dit is zeer grievend. De gemeente is hiervoor medeverantwoordelijk. Bij de politie Regio Twente is ook een klacht ingediend.
De klachtbehandeling door de gemeente is onbehoorlijk. Er wordt op 13 augustus 2008 door de gemeente een feitenrelaas in de publiciteit gebracht waaruit al blijkt dat de gemeente de klacht rond het inzetten van bestuursdwang ongegrond vindt.
De juridische argumentatie die de gemeente in de brief van 23 september aanvoert is onjuist. Als er geen kostenverhaal plaatsvindt wil dat nog niet zeggen dat er geen bestuursdwang is.
Gemeente
De gemeente handhaaft haar standpunt zoals weergegeven in de klachtbehandelingsbrief van 23 september 2008. Dit houdt in:
a. Er is geen toestemming verleend voor het terras
of opslag op gemeentegrond; de
e mail die
hierop betrekking zou
hebben is niet overhandigd door mevrouw Okci. Dit had
op of kort na 23 april kunnen
gebeuren. De computer van mevrouw Okci is veel later
in beslag genomen. In de
gemeentelijke bestanden is van een dergelijke email niet
gebleken. Ook nader
onderzoek van de klachtbehandelaar op 13 juni 2008 levert niets op
dat op toestemming
wijst. Hetzelfde geldt
voor onderzoek door de heer xxxx.
b.
Er is geen sprake van een bestuursdwangprocedure
nu mevrouw Okci zelf het terras
heeft
ontruimd. Ook heeft
geen kostenverhaal plaatsgevonden. De heer xxxx heeft steeds
contact gehouden met de afdeling BJZ. Optreden op de manier die hij voor
ogen had,
was
juridisch gezien mogelijk. De stappen
die de gemeente zou gaan ondernemen zijn
steeds uitvoerig uitgelegd.
c.
Wat betreft de inzet van
de
politie en materieel geldt dat de gemeente met voldoende
materieel moet komen om zo nodig
alles af te voeren wat illegaal is geplaatst. Over
de
politie-inzet kan eventueel een klacht worden ingediend bij de politie Regio
Twente.
De
gemeente bepaalt niet met welke inzet
de politie komt. Er is door de marktmeester
alleen om assistentieverzocht.
Wat betreft de klachtbehandeling wijst de gemeente op het gesprek dat op 12 juni 2008 heeft plaatsgevonden waarbij aan de orde was de klachtafhandeling, werkbare afspraken voor de nabije toekomst en de toekomst na het einde van het Bibob-onderzoek in september. Dit is geheel doorkruist door dat wat op 16 juni is gebeurd. Deze zeer bijzondere omstandigheden hebben begrijpelijkerwijs tot vertraging geleid.
Op 13 augustus 2008 is er een feitenrelaas naar buiten gebracht dat de
opvatting weergeeft van
ambtelijk betrokkenen.
Hiermee is er nog geen beslissing op de klacht.
Reactie op het verslag van bevindingen
Van verzoeker
a.
De naam van de heer
xxxxxx is in eerste instantie niet genoemd door de heren xxx
en
xxxxx, maar door de voorzitter
bij de hoorzitting, de heer Lunenborg.
b.
De
beleidsnotitie terrassen van de gemeente geeft aan dat terrasmeubilair in de
nachtelijke
uren aan elkaar
gekoppeld buiten mag staan.
c.
Niet aan de orde komt het herhaaldelijk optreden tegen een op de weg
geplaatst
menubord. Elders treedt de gemeente niet op.
d.
De gemeente heeft artikel 5:21 en 5:24 Algemene
wet bestuursrecht overtreden,
waardoor
rechten zijn
ontnomen die in deze wet worden aangegeven.
De Ombudscommissie overweegt hieromtrent:
Ad a. Voor kennisgeving aannemen. De Ombudscommissie beschouwt dit punt als een nadere toelichting van verzoeker.
Ad b. De notitie is bekend bij de Ombudscommissie en wordt meegenomen bij de overwegingen. Ad c. De Ombudscommissie heeft de mededelingen hieromtrent opgevat als een toelichting van mevrouw Okci op de tegenwerking die zij van de zijde van de gemeente ervaart. Zij neemt dit niet mee als een nieuwe klacht.
Ad d. De wetsartikelen zijn inderdaad niet genoemd, datgene waar het om gaat
is echter
weergegeven bij de standpunten van partijen. Zie ook de overwegingen van de
Ombudscommissie.
Van de gemeente
a.
De uitspraak van de Rechtbank Almelo inzake
aanschrijvingen heeft geen relatie met de
oorspronkelijke klacht.
b.
Pagina
3, pt 1 "mw.Okci....zonder terras", moet zijn "....met een klein terras".
c.
Pagina
3, pt. 2. Toevoegen: Dit is schriftelijk vastgelegd richting mw. Okci.
Betreffende ruimte is
namelijk aangewezen als
markt- en evenemententerrein.
d.
Pagina
4, pt. 8. Naar aanleiding hiervan wordt de uitspraak van de Rechtbank Almelo
meegezonden.
e.
Pagina
5, als nieuw punt b invoegen:
's Ochtends om 11 uur is een uitvoerig gesprek geweest tussen de
marktmeester en mw. Okci
en zijn afspraken gemaakt dat het
terras om 16.00 uur zou zijn ontruimd. Deze
afspraken zijn niet nagekomen. Op
verzoek van mw.Okci is dat uitgesteld tot 21.00 uur. Na
intern beraad
heeft de gemeente hiermee ingestemd.
f.
Pagina
5. Toevoegen aan bestaand pt. b
Indien handelend was opgetreden dan was dit aangemerkt als spoedeisende
bestuursdwang en dan
zou dit achteraf schriftelijk worden
vastgelegd, zo luidde de interne
afspraak.
In de laatste alinea staat
iets over het gesprek op 12
juni 2008 en de werkbare afspraken voor de nabije toekomst.
De werkbare afspraken zijn al
veel eerder gemaakt (eind april) en
ook in een mailbericht naar de
juridisch adviseur van mw. Okci
bevestigd. Op 12 juni is nog
eens vastgesteld met elkaar dat dit
werkbare afspraken waren. Het
feitenrelaas zoals dat is
opgesteld door de
gemeente geeft inzicht
in dit proces en het
tijdsverloop daarin.
De Ombudscommissie overweegt hieromtrent:
Ad a, c, en d. Voor kennisgeving aannemen. De Ombudscommissie beschouwt deze
punten als een
nadere toelichting op het standpunt van de gemeente.
Ad b, e en f. Het voorgestelde wordt als aanvulling meegenomen door de
Ombudscommissie
Overwegingen
van de
Ombudscommissie
Voor wat betreft het onderdeel Bestuursdwang:
Onder bestuursdwang wordt volgens artikel 5:21, eerste lid, van de Awb
verstaan: het door feitelijk
handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd
met bij of krachtens enig
wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden
of nagelaten. Op grond van
artikel 5:24 lid 1 van de Awb wordt een beslissing tot toepassing van
bestuursdwang op schrift gesteld. De schriftelijke beslissing is een
beschikking (een besluit dat niet van algemene strekking is).
De gemeente zegt in haar eigen feitenrelaas dat gedogen van de
horecagelegenheid met terras niet
aan de orde was en dat handhavend moest worden opgetreden. Het feit dat
mevrouw Okci het terras
uiteindelijk zelf ontruimd heeft en er geen kostenverhaal heeft
plaatsgevonden zou volgens de gemeente tot de conclusie leiden dat er
geen sprake was van bestuursdwang.
Deze redenering is volgens de Ombudscommissie onjuist.
De stelling van de gemeente brengt mee dat iedere burger die een aanzegging
bestuursdwang
krijgt en die besluit aan de last die wordt opgelegd te voldoen, geen
rechtsmiddelen meer zou
hebben als hij de
gevraagde actie uitvoert.
De Ombudscommissie acht de redenering van de gemeente
innerlijk tegenstrijdig, immers een
bestuursorgaan wil met bestuursdwang juist bereiken dat een burger zelf een
eind maakt aan een (al dan niet dreigende) illegale situatie. Zie ook
artikel 5:24 lid 4 Awb.
Dat er in het geval van mevrouw Okci geen schriftelijk besluit was, kan
niet
tot de conclusie leiden
dat er feitelijk geen bestuursdwang
plaatsvond. In ieder geval is er door de marktmeester na
overleg met ambtenaren en
verantwoordelijk wethouder mondeling een voornemen bestuursdwang
geuit met de mededeling dat, als mevrouw
Okci niet zelf het terras zou verwijderen, de gemeente
dit zou doen op haar kosten. Daarbij is
zelfs gemeld dat dit in de avond meer kosten zou
betekenen. Mevrouw Okci mocht er van
uitgaan dat deze mededelingen rechtmatig werden gedaan en dat, als
zij niet zelf het terras zou verwijderen, de bestuursdwang zou worden
geëffectueerd.
De gemeente is in de periode die ligt tussen de constatering dat café en
terras open waren en het eventueel zelf in
actie komen om het terras te verwijderen voldoende in de gelegenheid geweest
een en ander op schrift te stellen. In die zin is er geen sprake van
spoedbestuursdwang waarbij geen
schriftelijk besluit nodig is. Eens te meer duidelijk wordt het dat er
sprake is van bestuursdwang als 's avonds medewerkers van gemeente en
politie verschijnen.
De Ombudscommissie acht het onbegrijpelijk dat de gemeente dit ontkent.
Op dit punt is de klacht volgens de Ombudscommissie gegrond.
Naar de mening van de Ombudscommissie had de gemeente toen duidelijk werd
dat mevrouw Okci het café zou openen - en dat was enige tijd voordat de zaak
daadwerkelijk openging door haar
medegedeeld aan de gemeente- een
correcte bestuursdwangprocedure in gang kunnen zetten als
de gemeente van mening was dat er geen
concreet uitzicht op legalisering was. Dan had betrokkene een
voorlopige voorziening kunnen vragen bij de Rechtbank.
De stelling van verzoeker dat aan mevrouw Okci door de handelwijze van de
gemeente
rechtsbeschermingsmogelijkheden zijn ontnomen is naar de mening van de
Ombudscommissie niet correct. Weliswaar is door het niet direct
starten van een formeel juist bestuursdwangtraject een
grote tijdsdruk ontstaan, maar op de
middag dat de zaak van de ontruiming van het terras speelde
had de rechtbank ingeschakeld kunnen
worden door daar met grote spoed een voorlopige voorziening te
vragen. Het ontbreken van een schriftelijk besluit doet daar niet aan af.
Er zijn twee wegen denkbaar voor juridische actie:
1.
, Via artikel 6:10 Awb
geldt dat er sprake kan zijn van een prematuur bezwaar.
Mevrouw
Okci mocht er van uit gaan dat de marktmeester bevoegd was mededeling te
doen van het
besluit van de
gemeente dat er ontruimd moest worden en dat handhavingsacties zouden
volgen. Er kan dan een prematuur bezwaar worden ingesteld als het besluit
nog niet schriftelijk is vastgelegd.
2.
die van de fictieve
weigering. Zie Raad van State 2 maart 2005. AB 2005, 146 met
annotatie dG: "Wanneer bestuursdwang wordt uitgeoefend zonder dat tevoren
een
beslissing op schrift wordt gesteld en bekend gemaakt, moet het orgaan dat
alsnog doen;
tegen verzuim daarvan kan worden opgekomen door te stellen dat van een
fictieve
weigering sprake is".
Op het punt van de rechtsbescherming acht de Ombudscommissie de klacht
ongegrond.
Voor wat betreft het onderdeel Handhavend optreden:
De heer xxxxxx, marktmeester, heeft zorg voor onder andere het handhaven van
de APV. Voor wat betreft de ontruiming van
het terras van café De Rechter heeft hij steeds contact gehouden met de
juridische ondersteuning die binnen de gemeente aanwezig is. Er is dan ook
niet op persoonlijke titel gehandeld,
maar opgetreden tegen een terras waarvoor geen vergunning aanwezig
was.
Dat er toestemming was voor een terras of opslag van terrasmateriaal via een
email van een medewerker van de
gemeente, is de Ombudscommissie niet gebleken. Met de gemeente is zij van
mening dat mevrouw Okci in de periode van 23 april 2008 tot het
moment van inbeslagname van haar
computer voldoende in de gelegenheid is geweest de betreffende email te
overhandigen bij de gemeente. In
het algemeen, bij een horecagelegenheid met de nodige vergunningen die
zonder meer een terras start,
of zijn terras uitbreidt zonder vergunning, kan de Ombudscommissie zich
voorstellen dat de marktmeester hier tegen optreedt.
Er is een ruime inzet van mens en materieel van zowel de gemeente als de
politie geweest. De
marktmeester verklaart hierover bij de
hoorzitting van de Ombudscommissie dat het hem wel
verbaasde dat de politie zo sterk
aanwezig was. Hij stelt daarbij dat hij naar de politie niet meer
gemeld heeft
dan dat er een ontruiming van het terras zou gaan plaatsvinden en dat
daarbij politieondersteuning gewenst was. Volgens de gemeente is het dan aan
de politie om te bepalen hoe men die ondersteuning verleent.
Verzoeker heeft ook een klacht ingediend bij de Politie Regio Twente. Dit is
de juiste weg, want wat
betreft het optreden van de politie is de
Ombudscommissie niet bevoegd. Zij kan alleen een oordeel geven over
de handelingen van de gemeente waarover wordt geklaagd.
In dit geval is het de gemeente die handhavend optreedt, in het kader van
bescherming van de openbare orde daarbij
politieondersteuning vraagt en daarmee ook regie over dat optreden houdt.
Als deze ondersteuning sterker
is dan wordt verwacht, zou van de kant van de gemeente uit deze
hoofde gevraagd kunnen worden minimaal te starten en verdere mankracht en
honden uit het zicht ter beschikking te
houden. Naar de mening van de Ombudscommissie kan niet worden gesteld dat
de gemeente geen invloed meer heeft op de vorm van
politieondersteuning.
De Ombudscommissie acht de klacht voor wat betreft het punt dat de gemeente
geen zeggenschap
meer zou hebben gegrond. Voor wat
betreft de beslissingen van de politie over de feitelijke inzet geeft
zij geen oordeel nu zij op dat punt niet bevoegd is.
Voor wat betreft het onderdeel Klachtbehandeling:
De interne klachtbehandeling heeft plaatsgevonden door de heer xxx,
afdelingshoofd Interne Dienstverlening.
Hij is naar de mening van de Ombudscommissie als zodanig bevoegd
klachtbehandelaar. Hij was niet betrokken bij de kwestie waarover wordt
geklaagd. Zie hiervoor
ook de Mandaatregeling gemeente Almelo 2007 en het
mandaatregister gemeente Almelo 2007.
Op 13 augustus 2008 brengt de gemeente een feitenverslag in de openbaarheid.
Hierin wordt,
zoals van de zijde van de gemeente bij
de hoorzitting van de Ombudscommissie is gezegd, een feitenrelaas
naar buiten gebracht dat de opvatting weergeeft van ambtelijk betrokkenen.
Daarmee is er volgens de gemeente nog
geen beslissing op de klacht. Dit laatste is formeel juist, immers er
is geen
schriftelijke klachtafhandeling.
De Ombudscommissie stelt vast dat het feitenrelaas ook betrekking heeft op
onderdelen van de klacht van mevrouw
Okci. Als door de gemeente de publiciteit gezocht wordt met een
feitenrelaas, kan dit niet slechts worden gezien als een opvatting
van ambtelijk betrokkenen.
De Ombudscommissie vindt het niet verbazingwekkend dat, als mevrouw Okci een
en ander vanuit
de publiciteit
verneemt, zij er van uitgaat dat dit het standpunt van de gemeente is. Ook
al is het
denkbaar dat het onderzoek van de klachtbehandelaar uiteindelijk een ander
standpunt oplevert,
dit
zal dan niet verwacht worden.
Het zou zorgvuldig zijn geweest als de gemeente mevrouw Okci van te voren
had geïnformeerd
over het feitenrelaas dat in
de publiciteit zou komen en welke betekenis hier al dan niet aan
toegekend moest worden in het licht
van de klachtbehandeling.
In de brief van de gemeente naar aanleiding van de klacht van mevrouw Okci
en het daarbij behorende verslag heeft de Ombudscommissie geen suggestieve
opmerkingen ten aanzien van haar
echtgenoot aangetroffen.
Oordeel
Op grond van de vorenstaande overwegingen komt de Ombudscommissie tot het
volgende oordeel:
De onderzochte gedragingen zijn als het gaat om
de bestuursdwangprocedure: onbehoorlijk
onthouden van rechtsmiddelen: klacht ongegrond
het niet voeren van regie bij handhavend optreden: onzorgvuldig
klachtbehandeling: onzorgvuldig
Aldus vastgesteld door de Overijsselse
Ombudscommissie op
5 Januari 2009.
mr. A. Lunenborg |
mevr. A.D. van Zeben |
mevr. mr J. den Engelse |
JeeJar®