BRANDVEILIGHEID
en
RAMPEN/CALAMITEITEN
24 juni 2008 van preventie naar repressie tot dat er
weer een ramp komt.
Zoals het er nu uitziet zal de gebruiksvergunning komt te vervallen.
Dit betekent dat ondernemers voor hun inrichting geen aparte vergunning
meer behoeven aan te vragen. En dat scheelt natuurlijk weer een vergunning.
Hiermee komen ook grote delen of de gehele gemeentelijke
Brandbeveiligingsverordeningen te vervallen. De gemeenten mogen dan niets
extra's meer regelen.
In een algemene maatregel van bestuur komen alle regels betreffende de
brandveiligheid te staan waaraan ondernemers, ieder voor zijn eigen branche,
moet voldoen.
En wie leest al de regels geen mens. Vooral niet omdat de hele Amvb dikker
dan een centimeter leesvoer is. Behalve dan misschien de grote bedrijven
die daarvoor een apart bedrijfsonderdeel voor hebben. Maar noch de
winkelier noch de horca ondernemer zullen die regels gaan bestuderen. Het
gevolg daarvan zal zijn dat de toezichthouders van de brandweer intensief op
pad zullen moeten gaan om te controleren of de inrichtingen wel voldoen aan
de eisen. Zo niet dan volgt weer het nodige schrijfwerk richting de
betreffende ondernemer waarin hem er op wordt gewezen waaraan zijn
inrichting niet voldoet. Is er sprake van verminderde administratieve
lasten. Dat valt sterk te betwijfelen. Indien de gemeente niet opschalen in
toezicht in het kader van de brandveiligheid dan liggen rampen als die bij
Enschede en Volendam nog sterker op de loer. De gemeenten verliezen nu
helemaal de grip op het gebeuren. Zoals gezegd toezicht van preventie naar
repressie. Het wordt er bij brand echter wel gevaarlijker op voor de
brandweerlieden. Ze weten dan in de regel niet meer wat ze kunnen
verwachten. Dus bij brand nat houden en gecontroleerd laten afbranden en
vooral niet meer naar binnen gaan.
Op het moment dat de regels worden afgekondigd zullen zij hier gerubriceerd
naar soort inrichting worden geplaatst. Dat scheelt in ieder geval veel
leeswerk.
9 oktober 2007. Nieuwe Gebruiksbesluit inzake
brandveiligheid in 2008 in werking.
Met betrekking tot de brandveiligheid en de gebruiksvergunningen voor
gebouwen kennen gemeenten thans nog regels die in de plaatselijke
bouwverordening staan en een aantal regels in de
Brandbeveiligingsverordening. Het Rijk gaat hier nu een eind aan maken. Er
komt één landelijke regelgeving genaamd Gebruiksbesluit. Daarin komt een
systeem dat voor alle gebouwen van toepassing is en een meldingsplicht. Een
gebruiksvergunning is dan alleen nog nodig voor risicovolle gebouwen, zoals
kinderdagverblijven, hotels, pensions etc. Doordat voor veel gebruik straks
alleen nog een melding nodig is betekent dat er ook geen leges (bepaald
geldbedrag dat moet worden betaald voor een vergunning) behoeft te worden
betaald en dat scheelt de ondernemer aan kosten.
15 juni 2007 Overeenkomst tussen Rijk en VNG geeft
termijn voor brandweer.
De overeenkomst zeg: "Eind 2009 zal de rampenbestrijding en crisisbeheersing
op orde zijn".
Er worden onder andere kwaliteitscriteria opgesteld en in een Amvb opgenomen
als wettelijke plicht (Amvb = Algemene maatregel van bestuur). Hierin komen
ook eisen ten aanzien van opleiding, trainen en oefenen).
De VNG zal (vrijwillige) samenwerking en regionalisering betreffende de
brandweerzorg bevorderen en moet de brandveiligheid op orde zijn. Hiervoor
worden 14 actiepunten gebruikt van het Actieprogramma Brandveiligheid.
Er zal nog geen gedwongen regionalisering worden opgelegd. Wel zal er veel
druk worden uitgeoefend op de brandweerkorpsen om te komen tot samenwerking
en maximalisering van de uitgangspunten. Tevens zal er geïnvesteerd moeten
worden in geautomatiseerde systemen die zorgen voor een uitmuntende
overdracht van gegevens. In dat kader zullen er extra financiële middelen
naar de gemeenten vloeien om de opdracht te vervullen binnen de gestelde
termijn.
Bij de overeenkomst wordt er volstrekt aan voorbij gegaan dat het overgrote
deel van de brandweer bestaat uit vrijwilligers. Vrijwilligers zijn niet
meer de onuitputtelijke bron waaruit geput kan worden. Er wordt nergens een
afweging gemaakt over verdere professionalisering van de brandweer door het
aanstellen van meer beroeps brandweerkrachten.
20 april 2007. Zelfredzaamheid van zelfstandig wonende
personen slecht.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties komt met het
volgende oordeel: "De multidisciplinaire organisatie van de verplaatsing in
rampsituaties van verminderd zelfredzaamheid uit bedreigd gebied is niet of
nauwelijks concreet uitgewerkt in de rampenplannen".
Het komt er op neer dat personen die slecht voor zichzelf kunnen zorgen,
bijvoorbeeld diegenen die thuiszorg ontvangen, kunnen bij rampen slecht voor
zich zelf zorgen en kunnen bij gevaar een bedreigd gebied zonder hulp niet
verlaten. De hulp verlenende instanties zijn niet ingespeeld op een
evacuatie van die personen, laat staan dat men weet hoeveel het er zijn en
waar zij wonen.
Een koppeling met de adressen bestanden van de thuiszorg organisaties en het
verbinden van een status aan ieder adres zou de oplossing kunnen zijn.
De organisatie in het kader van rampen is er niet één van alleen maar
tijdens een ramp maar moet er één zijn van alle dag.
20 april 2007 Rampenplannen theorie zonder praktijk.
Bij rampen moeten vele instanties, die allemaal hun eigen structuur hebben,
met elkaar samenwerken. En dat is op zich al een ramp.
Het beperkt aantal keren dat er wordt geoefend blijkt altijd weer dat de
nogal wat scheelt aan de onderlinge communicatie en bevelsstructuur. De paar
redelijk grootschalige oefeningen tonen iedere keer weer de zelfde gebreken.
Nu er niet wordt door geoefend en er op korte termijn weer wordt gekeken hoe
er van de fouten is geleerd raken de communicatie kanalen weer verstopt met
oude gewoonten en treden na jaren de oude fouten weer op. Dit wordt nog eens
versterkt doordat er veelvuldig wisseling van ambtenaren bij de diverse
instanties. Nieuwe ambtenaren weten in de regel niets van de afspraken en
hebben al moeite met de eigen communicatie structuur van hun eigen
organisatie. Tevens sluipt hierbij het spook rond van de hiërarchie en de
ambtelijke top die zelf geen gevoelswaarde hebben bij rampen en ongelukken
zoals brandweerlieden, broeders van de GGD en de politie die hebben. Dit
betekent dat niet alleen de horizontale communicatie moet worden verbeterd
maar met name ook de verticale communicatie. Luisteren naar de handen die
het feitelijke werk moeten verzetten is van groot belang voor diegenen die
de leiding hebben.
3 november 2006 Brandveiligheidsdeskundige drs. Vos
reageert op commentaar
van JEEJAR.
Naar aanleiding van het hieronder gestelde heeft drs. F.W.J Vos (voormalig
hoofd officiersopleidingen aan de Rijksbrandweeracademie) gereageerd.
Inderdaad heet een vergunning op grond van de Brandweerwet, Bouwverordening
en Brandbeveiligingsverordening een "Gebruiksvergunning". Voor het overige
staat JEEJAR voor haar commentaar inzake het feit dat incidenten werden
getoond en dat de kwestie meer behelst dan alleen maar een
Gebruiksvergunning. De geschetste situatie geeft alleen een moment opname
weer die betrekking heeft op menselijk handelen of nalaten. Vergunningen
staan nu eenmaal in schril contrast met de werkelijkheid van het naleven
daarvan. Hierin hebben vergunninghouders en handhavers een taak.
Drs. Vos heeft als bewijs van deskundigheid op gebied van brand een
indrukwekkende C.V. meegezonden. Zijn kundigheid op inzake preventie,
preparatie en repressie inzake brandbestrijding staat dan ook buiten
discussie.
27 oktober 2006 Brandveiligheids deskundige dhr. Vos
volledig onkundig
betreffende het bestuursrecht.
In de uitzending van de Evangelische Omroep (EO) werd gisteravond de heer
Vos als brandveiligheids deskundige opgevoerd. Er werd een bezoek gebracht
aan het Twenteborgh ziekenhuis in Almelo, vermoedelijk mede naar aanleiding
van het fatale ongeluk in dit ziekenhuis en het brandwonden centrum in
Beverwijk.
Ten tonele werden gevoerd de door de brandweer afgegeven brandveiligheids
vergunningen.
Hiermee zou moeten worden aangetoond dat het maar slecht gesteld is met de
brandveiligheid in beide ziekenhuizen. Als voorbeeld werden een aantal
actuele situaties vertoond die zich niet zouden mogen voordoen. Zo was een
nooduitgang geblokkeerd, een nooduitgang op slot en werden bepaalde stoffen
opgeslagen bij brandgevaarlijke situaties. Een container met papier werd als
een soort permanente brandgevaarlijke situatie naar voren gebracht en dat
terwijl de container de volgende dag vermoedelijk al leeg is gemaakt.
Dat bepaalde situaties inderdaad niet juist waren mag dan zo zijn, maar dat
is de verantwoordelijkheid van diegene die over de veiligheid van de
inrichting gaat of van de bedrijfshulpverlening dan wel Arbo deskundige.
De heer Vos gaf echter duidelijk blijk geen enkel verstand te hebben van het
bestuursrecht en de wetten die te maken hebben met dit soort inrichtingen.
Hij kon een brief die getekend was door een gemeentesecretaris en een
burgemeester niet eens relateren tot het feit dat het hier een besluit van
burgemeester en wethouders betrof. Dat soort besluiten moeten namelijk
altijd door de gemeentesecretaris en de burgemeester worden getekend.
Evenmin heeft de heer Vos enige kennis van het feit dat een
brandbeveiligingsvergunning moet worden beschouwd als een soort "rest"
vergunning. De wezenlijke delen in het kader van de veiligheid staan
namelijk in de bouwvergunning en met name in de vergunning die aan een
dergelijke inrichting is verleend op basis van de Wet milieuhygiëne. Daarin
staan ook de voorschriften met betrekking tot opslag van gevaarlijke stoffen
en de brandveiligheid en dergelijke.
De heer Vos en de EO waren in dit geval veel te kort door de bocht met name
door een gebrek aan kennis in het bestuursrecht. De uitzending gaf dan ook
een vertekend beeld. Naar aanleiding van de rampen in Enschede en Volendam en
thans na het rapport over de brand bij Schiphol is
de druk op de brandveiligheid weer toegenomen.
|Dat door de verschrikkelijke effecten van deze rampen de brandveiligheid
weer hoog op de agenda van de politiek en de overheidsorganen is komen te
staan geeft tevens aan hoe weinig aandacht hiervoor in het verleden was en
hoe weinig aandacht deze zal krijgen als er zich jaren lang geen problemen
meer voordoen.
Alle wetgeving heeft te maken met feitelijke handhaving ook de
brandveiligheid.
Maar met name de handhaving. Ambtelijke structuren wordt regelmatig verweten
te star te zijn en vergunningen te lang op zich laten wachten. Te star kan
worden vertaald als niet mee willen werken of denken met de belangen van de
aanvrager en het tweede verwijt betekent dat de zorgvuldigheid bij het
afhandelen van aanvragen van een vergunning in het gedrang komt. Bij de
brand bij Schiphol zijn er vergunningen en toestemmingen "doorgedrukt" en
noodzakelijke handhavings acties achterwege gelaten. De resultaten zijn
bekend.
Het hele verhaal ter zake handhaving sluit aan op de achterliggende gedachte
bij de BIBOB wetgeving. Grondslag daarvan is voor de provincie ken uw
provincie en de onderdelen waarvoor u verantwoordelijk bent. Voor de
gemeenten geldt dit onverkort. Onder het woord kennen wordt dan verstaan het
feitelijk kennen van de werkelijke situatie en niet alleen de papieren
kennis.
Met betrekking tot milieu wordt er gewerkt aan risico kaarten. Dit is echter
een subjectief beeld naar aanleiding van papieren kennis van de stand van
zaken.