JEEJAR

 
 Juridisch Administratief Recht

                                                                                                                                                               

 

 

 

 

    Bestuurlijke Boete
 

 

 

                                               05 februari 2013

 

 

23 december 2007 De bestuurlijke boete door de Eerste Kamer aangenomen.
De kogel is dan uiteindelijk toch door de kerk. In begin 2008 wordt de bestuurlijke boete wet en kunnen gemeenten daarvan gebruik maken. Maximaal op te leggen boete voor kleine ergernissen € 340,00 en dat voor ondermeer wild plassen, zwerfvuil, hondenpoep en met alle administratiefrechtelijke rechtsbescherming voor de burger van dien, zoals bezwaar en beroep.
Er mag van worden uitgegaan dat er geen gemeente is die bij deze kleine overtredingen een maximale boete zullen opleggen. Er is dan ook geen enkele sprake van rendement maar van verlies bij elke boete die wordt opgelegd.
Deze nieuwe bestuurlijke boete en de reorganisatie van de politie kunnen wel eens de feitelijke aanvang zijn van een nieuwe gemeentepolitie.

11 november 2007 Onduidelijkheid over bevoegdheden toezichthouders
op 10 november 2007 stond er in het dagblad TC Tubantia een verhaal over toezichthouders en buitengewone opsporingsambtenaren. In dit verhaal worden de diverse bevoegdheden volledig door elkaar gehaald. Het is blijkbaar niet alleen voor de burger al zeer moeilijk om te kunnen bepalen waar hij tegen aan loopt maar ook journalisten blijken de weg kwijt te zijn.
Voor de duidelijkheid.
Een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) kan van de minister van justitie de bevoegdheid hebben gekregen om proces-verbaal op te maken. De boa staat in al hetgeen hij doet onder de verantwoordelijkheid van justitie. Ook al is de boa in dienst bij een gemeente dan nog staat hij in de uitoefening van zijn taak onder de verantwoordelijkheid van justitie. Klachten over het handelen van de persoon als boa moeten door de gemeenten worden doorgezonden naar de korpsbeheerder van de politie. Een boa is in het bezit van een door het ministerie van justitie verleend legitimatiebewijs. Dit legitimatiebewijs moet hij op verzoek tonen. De opbrengst van de door de boa uitgeschreven processen-verbaal of zogenaamde mini pv's (fout parkeren, kleine verkeersovertredingen) gaan naar de staat en dus niet naar de gemeenten.
Een toezichthouder is iemand die op zijn kleding (sinds kort) een bewijs moet dragen dat hij toezichthouder is. Een toezichthouder is, indien hij bij de gemeente werkt, in het bezit van een door de gemeente afgegeven legitimatiebewijs (model daarvan is vastgesteld door de minister van justitie). Hij moet dit bewijs op verzoek tonen. Een toezichthouder mag geen proces-verbaal schrijven. Een toezichthouder mag ook geen beveiligingstaken verrichten. Beveiligingstaken mogen alleen worden verricht door die instellingen die daarvoor door de minister van justitie zijn aangewezen op grond van de Wet op particuliere beveiligingsorganisaties en recherche bureaus. Een toezichthouder mag dus alleen maar toezicht houden en heeft niet meer bevoegdheden dan die iedere burger heeft.
Gemeenten moeten duidelijk zijn in wie welke bevoegdheden heeft. Een boa die in een uniform rondloopt als zijnde toezichthouder inclusief het merkteken toezichthouder is dus fout bezig. Dit is al helemaal het geval indien deze persoon een proces-verbaal of mini pv uitschrijft.
Indien het de burger niet duidelijk is met wie hij te maken heeft dan doet hij er goed aan in bezwaar te gaan bij de officier van justitie tegen de opgelegde strafbeschikking en vervolgens ook nog een klacht in te dienen tegen deze onduidelijkheid.
De burger heeft recht op duidelijkheid. Het niet duidelijk zijn is in strijd met de rechtszekerheid.

31 oktober 2007 Bestuurlijke boete wordt opgenomen in de Awb.
Het lijkt er op dat de bestuurlijke regeringskogel door de kerk is. In het wijziging traject van de zogenaamde vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht zal in deze wet de bestuurlijke boete worden geďntroduceerd. Met de aanpassing van de Awb zullen ook diverse andere wetten worden aangepast waardoor het toepassen van de bestuurlijke boete mogelijk wordt.
In hoeverre de gemeentelijke verordeningen, zoals de Algemeen Plaatselijke Verordening, daarin een rol gaat spelen is nog niet duidelijk. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal zich daarover nog moeten uitspreken.
De minister van justitie heeft laten weten te bezien of de zogenaamde Mulder feiten (mini pv's) niet volledig onder het strafrechtelijk regime moeten worden geplaatst, dus ook de snelheids- en andere verkeersovertredingen.
Het parlement is nu aan zet om zich uit te spreken over deze wetswijziging. Al met al zal de in werking treding daarvan nog wel enige tijd met zich meebrengen.

20 maart 2007 Advocatuur pleit voor OM-beschikking.
Er wordt in Den Haag gewerkt aan de zogenaamde OM-beschikking. Dat is een nieuwe wijze van afhandelen van kleine overtredingen op basis van het strafrecht. Politie maar ook gemeentelijke Buitengewone Opsporingsambtenaren (Boa's) kunnen daar gebruik van gaan maken.
In principe is het een soort ondermijning van het traject van de bestuurlijke boete.
Op dit moment kunnen de Boa's ook al proces-verbaal opmaken voor kleine overtredingen. Dit betekent dat voor kleine overtredingen het zelfde regiem gaat gelden als de snelheidsovertreding of door rood licht rijden. De overtreders krijgen na enkele weken automatisch een transactie in de bus. Hierbij komt dat de Minister van Justitie gaat bepalen hoeveel van het betreffende transactie bedrag in de gemeentelijke kas terecht komt.
De advocatuur pleit voor dit laatste systeem en niet de bestuurlijke boete omdat burgers bij de OM-beschikking, in beroep, altijd een advocaat nodig zullen hebben. Bij de bestuurlijke boete kan een burger zelf tot de hoogste administratieve rechter door procederen en hierbij om rechtshulp vragen die aanmerkelijk goedkoper is dan de advocatuur.

Op dit moment is het onduidelijk voor welk systeem er zal worden gekozen. Ook de inhoud is onduidelijk. De wetgevers gaat er op dit moment nog van uit dat zowel de OM-beschikking als de bestuurlijke boete alleen kan worden opgelegd door Boa's. Dit betekent dat stadwachten die geen Boa zijn geen bevoegdheden krijgen.


16 februari 2007 Twee wettelijke voorschriften over invoering Bestuurlijke Boete.
De regering heeft aangekondigd om de Algemene Wet Bestuursrecht aan te passen waardoor het mogelijk wordt voor gemeenten om de/een bestuurlijke boete toe te passen. Daarnaast ligt er een voorstel (met beduidend minder voorschriften) voor de aanpassing van de Gemeentewet om de bestuurlijke boete voor gemeenten mogelijk te maken.
De vraag is wat is waar en welke wettelijke aanpassing haalt de eindstreep. Deze twee wettelijke voorschriften zorgen alleen maar voor onduidelijkheid.
Invoering van de bestuurlijke boete. De bestuurlijke boete succes of falen.

19 december 2006  Bestuurlijk boete voorziet niet in legitimatie verplichting.
Een toezichthouder kan een burger niet afdwingen om zijn identiteitsbewijs te tonen. Hiermee komt de bestuurlijke boete op losse schroeven te staan.
Hierbij wordt er verwezen naar de mogelijkheid dat Buitengewone Opsporingsambtenaren van de gemeente de zogenaamde BOA's wel dat recht hebben. Hiermee wordt een toezichthouder eigenlijk gekoppeld aan de verplichting om tevens BOA te zijn. Hiermee schiet het wetsvoorstel duidelijk zijn doel voorbij. Gemeentelijke BOA's kunnen, indien aan hen die bevoegdheid is gegeven, ook voor kleine zaken proces-verbaal opmaken. Dit is juist niet de bedoeling van de wetgever geweest. Indien hier geen wettelijke oplossing voor wordt  geboden dan hebben de gemeenten weinig of geen baat bij de invoering van deze regelgeving.
BOA's moeten iedere 5 jaar opnieuw examen doen om  hun bevoegdheid te behouden. Er zijn echter maar zeer weinig BOA's die een zogenaamd schrijfverbaal maken. In de regel schrijven BOA's een vastgesteld geel proces-verbaal uit. Er is sprake van een soort automatisme. Met de toezichthouders zal dat niet veel anders zijn. Echter zij kunnen de burger niet verplichten om hun juiste naam te geven of hun identiteitsbewijs te overleggen. Dit betekent dat er sprake is van een soort toezichthouder zonder tanden. 

 

                                     De bestuurlijke boete
         Algemeen wettelijk kader is de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb)
                               

Bestuurlijke boete (Afdeling 5.4.1 van de Awb)
Het boete systeem kent:
(categorie I) de lage boete tot maximaal €340,-- en
(categorie II) de hoge boete, meer dan €340,--.
Bij boeten van categorie II zijn veel meer zekerheden ingebouwd voor de burger om zich te kunnen verweren en heeft moet het bestuursorgaan aan meer verplichtingen voldoen.

De belangrijkste bepalingen
Hier is de tekst niet letterlijke overgenomen en ook niet alles opgenomen maar, zover mogelijk, gekoppeld aan andere artikelen of mogelijke consequenties bij de uitvoering van de wet.

Artikel 5.4.1.2
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
Toelichting
Hier is er sprake van de zogenaamde schulduitsluitingsgronden. De burger kan zich beroepen op dit artikel als hem de overtreding niet verweten kan worden. Bijvoorbeeld hij heeft wel de overtreding gemaakt maar daardoor iets ernstiger voorkomen of hij heeft onder dwang de overtreding begaan.

Artikel 5.4.1.4
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op indien aan de overtreder wegens de zelfde gedraging reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd, dan wel een kennisgeving als bedoel in artikel 5.4.2.3, tweede lid, is bekend gemaakt.
Toelichting
Dus bij herhaling van de zelfde overtreding niet opnieuw een bestuurlijke boete en ook geen boete indien, na een eerdere boete en na de zienswijze fase, het bestuursorgaan van oordeel is dat geen boete zal worden opgelegd of dat de overtreding aan het ministerie van justitie zal worden overgelegd.

Artikel 5.4.1.6
1.    Indien artikel 5.4.2.6 van toepassing is, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een
       bestuurlijke boete vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden
2.    In de overige gevallen vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke
       boete twee jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden
Toelichting
Overtredingen van categorie II zijn na 5 jaren niet meer vervolgbaar, overtredingen van categorie I zijn na 2 jaar niet meer vervolgbaar.


Artikel 5.4.1.7
1.    In een wettelijk voorschrift kan de hoogte van de bestuurlijke boete worden opgenomen
2.    Indien de hoogte van de boete niet is vastgelegd moet het bestuursorgaan bij het opleggen
       daarvan rekening houden met:
       a.    de mate van verwijtbaarheid;
       b.    de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
3.    Indien de hoogte van de boete wel is vastgelegd moet het bestuursorgaan een lagere boete
       opleggen indien de overtreder aannemelijk kan maken dat de vastgestelde boete wegens }
       bijzondere omstandigheden te hoog is.
Toelichting
Dit artikel geeft een drietal mogelijkheden voor de burger om gronden aan te voeren tot het
krijgen van een lagere boete dan die is opgelegd. Het bestuursorgaan kan twee van die gronden blokkeren door in een wettelijk voorschrift (bijv. verordening) de hoogte van de boete vast te stellen.  Dan blijft er voor de burger alleen het gestelde onder 3. over. Er kunnen vele bijzondere omstandigheden worden aangevoerd. Voor de overheid ligt hier een taak om duidelijkheid te verschaffen. Wordt dit nagelaten dan heeft de burger een vrije mogelijkheid om gronden aan te voeren.

De procedure (afdeling 5.4.2)

Artikel 5.4.2.1
1.    het bestuursorgaan en de voor de overtreding bevoegde toezichthouder kunnen van de
       overtreding een rapport opmaken.
3.    Een afschrift van het rapport wordt uiterlijk bij de bekendmaking van de beschikking tot
       oplegging van de bestuurlijke boete aan de overtreder toegezonden of uitgereikt.
4.    Een door een politie ambtenaar opgemaakt proces-verbaal treedt in de plaats van een
       rapport.
Toelichting
In lid 1 van dit artikel zit het zogenaamde sepot begrip. Dit betekent dat, met name de toezichthouder, die een overtreding ziet geen rapport moet opmaken. Ook een bestuursorgaan hoeft geen rapport op te maken. Het bestuursorgaan en de toezichthouder hebben derhalve een behoorlijke hoeveelheid aan ruimte om wel of geen rapport op te maken. Tevens bestaat op grond van dit artikel de mogelijkheid om een soort bon uit te schrijven in de vorm van een parkeerbon bij een eenvoudige overtreding. Bij het uitreiken van de opgelegde boete moet dan tevens vermeld staan dat er binnen 6 weken een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen de opgelegde en direct uitgereikte boete.
Ook hier kan door middel van een wettelijk voorschrift weer van worden afgeweken. Ook hier moeten wettelijke voorschriften en beleid voor duidelijkheid zorgen om rechtsongelijkheid te voorkomen. Voor categorie II overtreding wordt deze vrijheid doorbroken dor het gestelde in artikel 5.4.2.6 lid 2 waarin staat dat bij deze categorie boeten een rapport of proces-verbaal moet worden opgemaakt.


Artikel 5.4.2.2
1.    Het bestuursorgaan stelt de overtreder desgevraagd in de gelegenheid de gegevens die de
       grondslag vormen voor het opleggen van de boete, of het voornemen tot het opleggen van de
       boete, ter inzage bij de overtreder die daar dan tevens afschriften van mag maken.
2.    Indien de verdediging van de overtreder dit redelijkerwijs vergt moet het bestuursorgaan
       er voor zorgen dat de gegevens  worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijk taal.
Toelichting
Diegene niet een boete krijgt of die medegedeeld heeft gekregen dat aan hem een boete zal worden opgelegd mag de gegevens (wettelijke bepalingen, beleidnota's) inzien die te maken hebben met de betreffende boete. Er mag tevens afschriften van die gegevens worden vervaardigd.
Het tweede lid is een stelplicht aan het bestuursorgaan om de overtreder duidelijk te maken waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt en waarom er een boete is of zal worden opgelegd zodat de overtreder zich beter kan verdedigen en een beter gebruik kan maken van het gestelde in de artikelen 5.4.1.2,  5.4.1.7 lid 2. dan wel lid 3.

Artikel 5.4.2.3
1.    Indien de overtreder in de gelegenheid wordt gesteld over het voornemen tot het
       opleggen van een bestuurlijke boete zijn zienswijzen naar voren te brengen,
        a.    wordt het rapport reeds bij de uitnodiging daartoe aan de overtreder toegezonden of
               uitgereikt;
        b.    zorgt het bestuursorgaan voor een tolk indien de redelijkheid dit vergt.
2.    Het bestuursorgaan, dient na het inbrengen van de zienswijzen, de overtreder schriftelijk in
        kennis te stellen dat er of geen bestuurlijke boete wordt opgelegd of dat de overtreding
        alsnog naar het openbaar ministerie is doorgestuurd.
Toelichting
Lid 1 van dit artikel geeft het bestuursorgaan de vrijheid bij categorie I overtredingen om wel of geen gelegenheid te geven tot het inbrengen van zienswijzen. Ook hier doet het bestuursorgaan er verstandig aan dit op te nemen in een wettelijk voorschrift of nader vast te stellen beleid zodat hierover geen rechtsonzekerheid bestaat. Bij categorie II overtredingen moet altijd zienswijzen worden gevraagd, dit wordt verplicht gesteld in artikel 5.4.2.6 lid 3.
Sub a geeft evenals artikel 5.4.2.2 aan dat de overtreder de beschikking moet krijgen over alle voor hem ter zake relevante gegevens voor zijn verdediging en sub b geeft hierbij aan dat het bestuursorgaan voor een tolk moet zorgen als de verdediging van de overtreder dit redelijkerwijs vergt
.
 

Artikel 5.4.2.4
Als een rapport is opgemaakt moet het bestuursorgaan binnen dertien weken beslissen, te rekenen vanaf de dag na dagtekening van het rapport. Deze termijn wordt maximaal opgeschort met 13 weken, met ingang van de dag waarop de gedraging aan het openbaar ministerie is voorgelegd.
Toelichting
In dit artikel staan de beslistermijnen nadat er een rapport is opgemaakt. Het bestuursorgaan krijgt maximaal 13 weken de tijd. Verstrijkt deze termijn zonder dat er een boete is opgelegd dan mag de boete ook niet meer worden opgelegd. Er is sprake van een verlenging van deze termijn en wel als het bestuursorgaan het rapport naar het openbaar ministerie heeft gezonden. Het openbaar ministerie kan aan het bestuurorgaan mededelen dat zij niet tot strafrechtelijke vervolging zal overgaan. Het openbaar ministerie kan ook niets doen en de in artikel 5.4.1.5 lid 3 onder sub b genoemde termijn laten passeren. Dit betekent dat de maximale termijn tussen het opmaken van een rapport en het daadwerkelijk opleggen van een boete 26 weken is. Daarna vervalt het recht om een boete op te leggen.


Artikel 5.4.2.6
Bij een bestuurlijke boete van de categorie II moet van de overtreding steeds een rapport of proces-verbaal worden opgemaakt en moet de overtreder steeds in de gelegenheid worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen.
Bij een categorie II boete mag diegene die het rapport of proces-verbaal opmaakt niet diegene zijn die de boete oplegt.
Toelichting
Bij de categorie II boete heeft het bestuursorgaan meer verplichtingen ten opzichte van de overtreder. Zo is het in dit artikel verplicht gesteld dat er een rapport of proces-verbaal wordt opgemaakt en vooral van belang is dat de overtreder in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen. Ingevolge het gestelde in artikel  5.4.2.3 moet bij de uitnodiging om de zienswijze in te brengen reeds het opgemaakte rapport worden toegezonden zodat de overtreder zich op een behoorlijke wijze kan verdedigen tegen het gestelde in het rapport of proces-verbaal.

 

 

 

 

CONTACT FORMULIERHOMEACTUEEL
GEMEENTEN
HORECA
UWV
BURGER
ONDERNEMER
APV
BIBOB
PROSTITUTIE
VERDOVENDE MIDDELEN
CAMERATOEZICHT
MARKTVERORDENING
KANSSPELEN
BESTUURLIJKE BOETE
OMGEVINGSVERGUNNINGRAMPEN/CALAMITEITENAlGEMENE VOORWAARDEN