JEE

        DURA  LEX

       JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT

Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden

 

 

 

 

 

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Op grond van artilel 151b van de Gemeentewet kan de gemeenteraad de burgemeester bij verordening (de APV) de bevoegdheid verlenen om gebieden aan te wijzen, waarin de officier van justitie de controlebevoegdheden genoemd in de artikelen 50,51 en 52 van de Wet wapens en munitie kan uitoefenen.
Een veiligheidsrisicogebied is een gebied dat wordt gekenmerkt door een hoog risico op geweldsdelicten en dreigingen met vuurwapens. Het gaat om een gebied dat naar bestemming of vast gebruik voor iedereen toegankelijk is. In het bijzonder kan gedacht worden aan concentraties vna uitgaansgelegenheden die in avond en nacht uit een oogpunt van openbare orde en veiligheid een bijzondere gevaarzetting met zich meebrengen. Ook kan gedacht worden aan grote (sport)manifestaties met een verhoogd risico op verstoring van de openbare orde en veiligheid en gebieden met voortdurende drugsoverlast. 

Bij preventief fouilleren gaat het om de controlebevoegdheden om binnen het aangewezen gebied:
vervoermiddelen te onderzoeken;
een ieder aan de kleding te onderzoeken
te vorderen dat verpakkingen die men bij zich draagt worden geopend. 

De burgemeester kan een gebied aanwijzen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Over deze feiten en omstandigheden wordt de burgemeester geïnformeerd door de korpschef. De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde. Alvorens de burgemeester een gebied aanwijst, overlegt hij hierover in de lokale gezagsdriehoek met de officier van justitie en de korpschef.