JEE
JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT
De rechthebbende op vee en/of rij- en trekdieren dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering,of andere afrastering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat deze dieren die weg niet kunnen bereiken.
Toelichting
Dit verbod dient mede de verkeersveiligheid. Herhaaldelijk gebeuren er verkeersongelukken doordat een paard, een koe of een ander dier uit het weiland is gebroken en zich op de weg bevindt. De verplichting om dit zoveel mogelijk te voorkomen is daarom op haar plaats. Een verbod tot het los laten lopen van honden, dat mede de verkeersveiligheid dient, is opgenomen in artikel 2.4.17.
Ten slotte wordt nog gewezen op
artikel 458 Wetboek van Strafrecht. Daarin wordt het, zonder daartoe gerechtigd
te zijn, laten lopen van niet‑uitvliegend pluimgedierte (o.a. kippen en
kalkoenen) in tuinen of op enige grond die bezaaid, bepoot of beplant is, met
straf bedreigd.