JEE
JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT
1. Onder horecabedrijf
wordt in deze paragraaf verstaan:
hotels, restaurants, pensions, café’s,
cafetaria’s, snackbars, discotheken en
aanverwante inrichting waar logies wordt
verstrekt, tegen vergoeding dranken
worden geschonken en/of spijzen voor
directe consumptie worden bereid en/of
verstrekt
2. Onder horecabedrijf als
bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een
bij dit bedrijf behorend terras en de
andere aanhorigheden.
3. Een terras in de zin van
deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van
de inrichting liggend deel van het
horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden
geboden en waar tegen vergoeding dranken
worden geschonken en/of spijzen
voor directe consumptie worden bereid en/of
verstrekt.
4. Deze paragraaf verstaat
niet onder bezoekers:
a. de gezinsleden van de
houder, alsmede diens elders wonende bloed- en
aanverwanten, in de
rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde
graad;
b. de personen die voorkomen
in het register als bedoeld in artikel 438 van
de Wet van
Strafrecht;
c. de personen wier
aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen
noodzakelijk is.
Toelichting
Algemeen
Indien een gemeente heeft gekozen voor een afzonderlijke verordening ten
aanzien van horeca inrichtingen, zoals een Drank- en Horecaverordening,
Exploitatie verordening of Verordening op de Openbare Inrichtingen dan zal het
in dit artikel gestelde zijn opgenomen in deze afzonderlijke verordening. In een
dergelijk geval zal dit artikel in de APV moeten vervallen om strijdigheid te
vermijden. Indien een gemeente hier toch in de problemen zou geraken mag er van
worden uitgegaan dat de afzonderlijke verordening voor de APV als algemene
verordening gaat op basis van het adagium lex specialis derogat lex generalis.
Inrichting
Bij de omschrijving van het begrip “inrichting” is aansluiting gezocht bij de
definitie van dit begrip in het Besluit horecabedrijven Wet milieubeheer (Stb.
1992, 298). De sluitingsbepalingen van deze verordening hebben slechts
betrekking op die gedeelten van de inrichting, die daadwerkelijk ten behoeve van
de eigenlijke horeca-activiteiten gebruikt worden. Een op het trottoir
gesitueerd terras behoort derhalve wel bij de inrichting, de zich boven de
inrichting bevindende woning van de houder niet.
Als inrichting kunnen tevens worden aangemerkt: sportkantines, sociëteiten, clublokalen, verenigingsgebouwen e.d.
Bezoekers
Het behoeft geen nader betoog
dat en aantal categorieën van personen van het begrip bezoekers dient te worden
uitgezonderd. Naast gezinsleden en de elders wonende bloed- en aanverwanten zijn
dit de personen die in de inrichting nachtverblijf houden en als zodanig
voorkomen op het hiertoe bestemde register (zie hiervoor artikel 438 van het
Wetboek van Strafrecht), degenen die als taak hebben het reinigen en eventueel
herstellen van bij voorbeeld de tapinstallatie en andere personen die wegens
dringende omstandigheden in de inrichting aanwezig moeten zijn.
Met lid 4 moet voorzichtig worden omgegaan, aangezien bij een mogelijke sluiting
van een horecabedrijf op basis van de horecawet, deze APV, artikel 13b van de
Opiumwet of de openbare orde en veiligheid in het algemeen er een discussie kan
ontstaan over wie na een dergelijke sluiting nog noodzakelijk in een dergelijke
inrichting aanwezig moet zijn.